Laatst kwam ik welgemutst het gebouw uit gehuppeld waar ik normaal gesproken het ontbijt, de lunch en de avondmaaltijd pleeg te gebruiken.
Op mijn weg stuitte ik op een auto die ik normaal gesproken altijd zie staan naast een Opel Corsa van wie ik de eigenares ken.
Ik deed een poging een praatje aan te knopen met de eigenaar van het desbetreffende voertuig; ik vroeg hem -ins Blaue hinein- of het hem wel zou lukken, zijn auto te wassen, zo met die hitte.
Oei! Dat was tegen het zere been!
Het gelaat van de man tegenover mij stond opeens in het stand oorlog.
Ik moest en zou niet met zijn voeten spelen! Als ik het in mijn hoofd zou halen op zìjn plek te parkeren, zou ik een boete krijgen van maar liefst 180 euro!!!
Hij waarschuwde me voor de tweede keer, ondanks mijn verweer dat ik niet eens een auto heb, dat iedere faux pas van mijn zijde onmiddellijk bij de politie zou melden, met het genoemde gevolg.
(In een verhaaltje melden dat de man inderdaad -dag en nacht- met een telescoop het komen en gaan van de auto’s op de parkeerplaats, vanaf de zesde etage, in de gaten houdt, zou flauw zijn)
Maar goed: ik ben doorgelopen, in de wetenschap dat niet iedereen hier aardig is, maar wel iedereen behalve de man dan.